Intervallen

Een interval is een muzikale afstand tussen twee tonen. Als ze tegelijkertijd klinken dan heet het een harmonische interval en als ze na elkaar klinken heet het een melodische interval.

In de westerse muziek komt de naamgeving van intervallen voort uit de onderlinge afstanden binnen de diatonische toonladder. De afstanden kunnen in intervalnamen of in toonafstanden (hele/halve toon) worden benoemd.

In de diatonische toonladder C majeur zitten de stamtonen C, D, E, F, G, A, B. De toonladder bestaat uit hele en halve tonen. Bekijk zo nodig even het toetsenbord van een piano of keyboard voor het overzicht. Tussen de witte toetsen zit een hele toonafstand en tussen een witte en een zwarte toets zit een halve toonafstand. En tussen de B en C en tussen de E en F zit ook een halve toonafstand. Een ezelsbruggetje: “Eet Friet Bij Cor”. De toonladder van C majeur heeft dus allemaal hele toonafstanden behalve tussen de B-C en E-F. Uiteengezet heeft de majeurtoonladder van C van laag naar hoog de volgende toonafstanden:


Hierboven is uitgelegd hoe je de afstanden in toonafstanden benoemd. Je kunt de afstanden ook in intervalnamen benoemen: prime (C-C), secunde (C-D), terts (C-E), kwart (C-F), kwint (C-G), sext (C-A), septiem (C-B) en octaaf (C-C).

Om precies aan te geven hoe groot het interval is wordt nog gesproken van klein, groot, rein, (dubbel)verminderd of (dubbel)overmatig. Alleen de prime, kwart en het octaaf kunnen rein zijn en nooit groot of klein.

De naam van een interval is gebaseerd op de stamtoon van beide tonen. Hierdoor kunnen twee verschillende intervallen wel enharmonisch aan elkaar gelijk zijn (C-Bb of C-A#). Maar omdat ze niet dezelfde stamtonen hebben worden de intervallen nooit met dezelfde naam aangeduid. Deze is namelijk van C-Bb een klein septiem en van C-A# een grote sext.

Je kunt overigens binnen een octaaf intervallen omkeren. De omkering van een terts is bijvoorbeeld een sext en de omkering van een kwart is een kwint. Een reine interval blijft bij omkering rein en een grote interval wordt klein en visa versa.

Naast de theorie die hier beschreven staat is het goed om de intervallen te leren horen. Dit maakt het bijvoorbeeld makkelijker om je favoriete saxofonist na te spelen maar ook om muziek op te schrijven of op je gehoor te transponeren. Je kunt intervallen leren horen door te oefenen met een piano of digitaal. Er zijn programma’s via het internet te vinden bijvoorbeeld.

NB Intervallen worden ook wel eens met cijfers aangeduid. Een kleine terts is dan K3, een reine kwart dan R4 of een grote secunde wordt G2.

NB Kom je er alleen niet uit of wil je extra oefening? Saxofooneducatie helpt je graag! Bekijk het aanbod en kies bijv. een coupon voor wat theorie lessen.